zaterdag 6 april 2024

Het roepingsverhaal van pater Augustinus Aerssens

Zondag 21 april op de 4de Paaszondag is het in de Kerk roepingenzondag.

Voor haar jaarlijkse campagne legt Roepingenpastoraal Vlaanderen de klemtoon op het gesprek over ‘geroepen zijn’. Het motto is dan ook: ‘Laten we spreken over geroepen zijn’. We namen de daad bij het woord en stelden enkele vragen aan Pater Augustinus Aerssens over zijn roeping tot priester.

Luc: Je werd niet katholiek opgevoed, hoe ben je tot geloof gekomen?

Pater Augustinus: Mijn moeder is gereformeerd gedoopt en mijn vader katholiek, maar mijn jongere broer en ik zijn nooit gedoopt. Wij baden thuis nooit en we gingen niet naar een christelijke school. De kerk was niet helemaal afwezig, want de huwelijksbijbel van mijn ouders stond in hun bibliotheek en mijn moeder had een groep vrienden overgehouden aan de jeugdgroep van haar vroegere kerk. Ook waren er familieleden die wel praktiserend gereformeerd waren.

Toen ik ongeveer tien jaar oud was, gingen we als gezin op vakantie naar het zuiden van Frankrijk. Als toeristen bezochten we de kathedraal van Béziers. Opeens overviel mij een gevoel van Gods aanwezigheid. Zijn aanwezigheid leek een leegte in me te vullen, waarvan ik niet eens bewust was dat ik die had. Bij terugkomst in Nederland ging ik eens kijken in de lokale katholieke parochie en ging daarvan af toen regelmatig en later iedere zondag naar de kerk.


Luc: Hoe verliep de geloofsweg?

Pater Augustinus: Mij was het geloof dus niet als kind meegegeven. Ik kende geen gebruiken of geloofsformules en wist niet hoe te bidden. Vaak denk ik aan de woorden van paus Benedictus XVI: “Christen zijn wordt niet in eerste instantie bepaald door een ethische beslissing of hoogstaand idee, doch door een ontmoeting met een gebeurtenis, met een Persoon, die ons leven een nieuwe horizon en daarmee de beslissende richting geeft” (Deus caritas est, 1).

God was nog abstract voor mij. Maar ik begon delen uit de huwelijksbijbel van mijn ouders te lezen. Ergens hadden we thuis ook een videoband van de “Prins van Egypte” over Mozes en het Exodusverhaal. En toen ik net aan de middelbare school begon, ging ik met een klasgenoot en haar ouders naar Parijs, waar ik mijn eerste rozenkrans kocht in de Notre Dame de Paris. Daardoor ging ik voor het eerst regelmatig ook het Onzevader en het Weesgegroet bidden.

De eerste middelbare school waar ik naartoe ging was een voormalig jezuïetencollege en behoort tegenwoordig tot de groep van Karmelcolleges. Een kleine anecdote: Huub Oosterhuis was daar ooit nog docent Nederlands geweest. Hoewel de school niet meer expliciet katholiek was, hing er nog wel een katholieke sfeer. Als er lesuren uitvielen, ging ik nog wel eens naar de kathedraal van Groningen die enkele kilometers verderop lag. De tweede middelbare school waar ik heen ging was een protestantse school waar men ook echt de dag met gebed begon en de godsdienstlessen meer expliciet christelijk waren.

In 2011 overleed mijn grootvader. Op zijn uitvaart vanuit de gereformeerde kerk zongen we Psalm 42 (“’t Hijgend hert der jacht ontkomen”) en ik mocht voorlezen uit 1 Kor. 13 (“Had ik de liefde niet, ik zou niets zijn”). Die woorden zijn me sterk bijgebleven tot op vandaag.

Omdat ik al langer naar de kerk ging en steeds meer had gelezen, vroeg ik of ik op mijn vijftiende gedoopt kon worden. De pastoor bereidde me voor op het doopsel. Urenlang hebben we in de salon van de pastorie gesproken over de meest uiteenlopende onderwerpen. Omdat de doop van een vijftienjarige wordt beschouwd als een volwassenendoop, ontving ik ook gelijk het Vormsel en de Eerste Communie. Dit vond plaats op Paasmaandag, 25 april 2011.

Direct na mijn doop werd ik misdienaar in de parochie en ook lector. Af en toe hielp ik de kosteres met kleine dingen als het luiden van de klokken. De pastoor gaf me de Belijdenissen van de heilige Augustinus te lezen. Het was zware kost, maar de kern is zo krachtig: “Gij hebt ons gemaakt naar U, en onrustig is ons hart totdat het zijn rust vindt in U.” (Belijdenissen 1,1).


Luc: Wanneer heb je besloten om priester te worden?

Pater Augustinus: Het verlangen om meer in de kerk te zijn was er al sinds dat eerste moment in Béziers. Ik voelde me aangetrokken tot het altaar en tot het meer actief deel uitmaken van de geloofsgemeenschap. Dat was voor anderen ook zichtbaar. Vrienden zeiden tegen mij: “Moet jij geen priester worden?” Ik begreep dat niet direct en nam de gedachte eerst niet serieus genoeg.

Aan het einde van de middelbare school gekomen, moest ik nadenken over een studie aan de universiteit. Ik besloot dat ik diplomaat zou gaan worden en schreef me in voor een studie internationale betrekkingen.

Op 16 maart 2013 ging ik met een jongerengroep naar de Stille Omgang. Het is een processie om het Mirakel van Amsterdam te gedenken dat in 1345 heeft plaatsgevonden, maar door de protestantse reformatie was katholicisme in het openbaar lang niet toegelaten in Nederland. Het processieverbod is pas in 1980 opgeheven. Daarom liep men de processie in de nacht in stilte en zonder veel uiterlijk vertoon. Jaarlijks komen daar nog duizenden mensen naartoe. Bij het lof aan het einde zongen we het “Adoro te devote” en toen werd het me plotsklaps heel duidelijk: mijn roeping is in de kerk als priester.

Voor mijn ouders was het wel een snelle overgang. Zij hadden er geen rekening mee gehouden. Ik was ook nog maar 17 jaar oud toen ik van de middelbare school direct doorging naar het seminarie. Kloosterleven had ik nog niet overwogen, want het deel van Nederland waar ik vandaan kom (Drenthe) kent al heel lang geen kloosters meer. Bij een priesterroeping dacht ik dus meteen aan het leven als bisdompriester.

 

Luc: Waarom koos je voor een leven in het klooster?

Pater Augustinus: Tijdens mijn leven op het seminarie en de studie theologie aan de universiteit van Tilburg ontdekte ik ineens het religieuze leven. Ik leerde franciscanen, karmelieten, jezuïeten, trappisten en broeders van St. Jan kennen.

Steeds meer begon ik te beseffen dat het leven van gemeenschappelijk gebed, broederlijk delen en de studie dat ik had ontdekt op het seminarie een wezenlijk onderdeel was geworden van mijn roeping. Ik besefte ook dat die studie en het gemeenschappelijk gebed van de getijden zou stoppen na de priesterwijding. Zo bewoog ik steeds meer in de richting van het kloosterleven.

 

Luc: Je koos voor de orde van de dominicanen, waarom precies die orde?

Pater Augustinus: Mijn eerste biecht was ooit bij een dominicaan in Rome geweest en op het seminarie kwam af en toe een Vlaamse dominicaan lesgeven. Verder had ik echter nooit dominicanen ontmoet. Het is vooral de kwaliteit van broederlijk leven en de studie als vorm van contemplatieve voorbereiding op de prediking waardoor ik werd aangetrokken tot de dominicanen. Of eigenlijk eerst tot de jezuïeten, maar ik ontdekte dat die geen gemeenschappelijk gebed kenden. Later zou de prediking op zich, het doel van de dominicanen, me meer gaan trekken.

Ik kreeg de kans om een Nederlandse novice te bezoeken in zijn noviciaat in Cambridge. De manier waarop geleefd werd sprak me zeer aan. Met de provinciaal van de dominicanen regelde ik dat ik een jaar kon proefwonen in het klooster in Zwolle. In dat jaar kon ik kennismaken met de orde in Nederland, maar ik heb ook kloosters van de orde bezocht in Engeland, Duitsland, Zwitserland en Hongkong. Daardoor had ik een goed beeld van de breedte van de orde. Het was dat jaar bovendien het 800-jarig jubileum van de orde. Ook kreeg ik de mogelijkheid om als student-assistent te werken aan het Thomas Instituut in Utrecht, waardoor ik het gedachtegoed van de 13e/14e-eeuwse dominicaan Thomas van Aquino beter ging leren kennen en meer waarderen.

Uiteindelijk trad ik in 2016 ook echt in. Het noviciaat vond plaats in Cambridge. Dat is een onderscheidingsjaar. Ik heb er veel geleerd en ben er sterk gegroeid in mijn gebedsleven. Na mijn tijdelijke geloften in 2017 ging ik naar Fribourg (Zwitserland) voor verdere studies en vorming (publiekelijk spreken, preken, geestelijke begeleiding, liturgie). Daarna kwam ik naar Nederland terug waar ik studeerde en wat kleine pastorale dingen deed voordat zowel de orde als ikzelf had besloten dat ik klaar was om plechtige gelofte te doen (voor het leven) in 2020. Dat was dus eigenlijk pas de definitieve keuze om dominicaan of predikbroeder te zijn tot mijn dood, na een lang vormings- en onderscheidingsproces.

 

Luc: Je bent priester en toch studeer je nog, waarover gaan die studies?

Pater Augustinus: De initiële vorming stopt in onze orde na de priesterwijding, die voor mij plaatsvond op 2 september 2023. Dat is doorgaans na minimaal zes jaar studie. Maar de orde van dominicanen is een intellectuele orde. Om te kunnen prediken, wat onze hoofdtaak is, moeten we eerst studeren. Dat proberen we op een contemplatieve manier te doen. Dat wil zeggen, het gaat er niet om enkel met het hoofd te leren, maar ook met het hart. Zoals Maria het woord van God in haar hart bewaarde. Uiteindelijk gaat het er echter om dat we de vruchten van de contemplatie ook overdragen aan anderen. Daarom zitten we niet de hele dag in het klooster, maar werken we ook aan universiteiten, in ziekenhuizen, in gevangenissen, in het leger, met jeugdgroepen en in parochies. Om dat zo goed mogelijk te doen, hebben we ook voortgezette vorming, recentelijk bijvoorbeeld nog in openbaar spreken of in misbruikpreventie.

Sommigen gaan ook verder met de studie en doen een doctoraat. Zo ver ben ik nog niet, maar ik doe nu een zo geheten Research Master om me voor te bereiden op een doctoraat. Ik specialiseer in Bijbelwetenschappen. De afgelopen jaren ben ik een aantal keer naar onze universiteit in Jeruzalem gegaan (de École biblique) en ik heb Hebreeuws gestudeerd aan de universiteit van Leiden. Nu schrijf ik een thesis over de inspiratie die de evangelist Johannes haalt uit het denken over de tempel van de profeet Ezechiël. Het is een moeilijk onderwerp, omdat er geen directe citaten uit Ezechiël te vinden zijn in het Johannesevangelie, dus ik werk heel erg intensief met de Bijbelse talen (Hebreeuws, Grieks), met joods denken en met Bijbelse theologie. In juni hoop ik af te studeren.

Luc: Hartelijke dank voor dit gesprek. Veel succes met vervolg van je studies.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Dank u wel voor uw reactie. Van zodra ze is nagelezen en goedgekeurd, zullen we ze publiceren.