Op zondag 8 augustus hoorden we in de eerste lezing uit het 1ste boek der Koningen 19,4-8.hoe een engel aan de moedeloze profeet Elia een stuk brood en een kruik water aanbiedt Dat riep bij diaken Luc herinneringen op aan het stervensuur van zijn oma en dat vertelde hij ook in zijn preek. Hieronder kunt u een fragment daarvan lezen.
Broeders en zusters, beste parochianen,
...
Elia, de profeet uit de eerste lezing van vandaag is eveneens op de vlucht, hij moet vrezen voor zijn
eigen leven en wordt bedreigd door koningin Izebel. Elia vlucht naar de woestijn en ziet het niet meer zitten; hij zou nog liever dood zijn. En op dat moment, wanneer alles verloren lijkt komt er een engel die hem brood en water schenkt en hem opnieuw op de been brengt.
Door de woestijn
Beste broeders en zusters, beste mensen, ik denk dat we allemaal wel periodes kennen waarin we het niet meer zien zitten en ten einde krachten zijn, periodes dat het leven donker lijkt en er geen uitkomst meer is; bij onszelf of bij onze geliefden, een periode dat we door de woestijn moeten; het is één van die vele spreekwoorden in onze taal die aan de Bijbel ontleend zijn.
Het Bijloke-hospitaal
Bij dat verhaal van Elia moest ik terugdenken aan mijn oma uit Gent toen ze korte tijd na het overlijden van mijn opa zelf zwaar ziek werd en niet meer kon genezen. Ze was opgenomen in het Bijloke hospitaal, een oude kliniek op de uitzonderlijk mooie site van een oude abdij waar nu een stadsmuseum, een hogeschool en een concertzaal zijn ondergebracht. Maar begin de jaren tachtig was het dus nog een oud hospitaal met hoge muren, met kakkerlakken in de gangen en grote meerpersoonskamers.
Een engel aan het bed
Gelukkig was er op de afdeling waar mijn oma lag een heel lieve verpleegster die zich inzette voor stervende mensen in een tijd dat het woord palliatieve zorgen nog niet echt bestond. Ze kwam regelmatig een babbeltje slaan met mijn oma en zorgde dat ze niet teveel pijn moest lijden. In die weken had mijn oma die van Blankenberge afkomstig was en een mengtaal van Nederlands en Frans sprak geopperd: J'aimerais revoir la mer, ik zou toch zo graag de zee nog eens zien.
Dat was jammer genoeg onmogelijk. Maar kort daarna kwam mevrouw De Mol, de verpleegster, met een flesje water aan haar bed zitten. Ze was speciaal naar de zee gereden om een flesje zeewater te gaan halen zodat mijn oma nog eens de zee kon ruiken en eraan kon proeven; je kon niet weten hoe gelukkig dat haar maakte.
Op weg naar de eeuwigheid
Een paar dagen later viel ze een soort van coma, reutelde en we geloofden dat ze dia dag zou sterven; maar de dag erna was ze toch weer bij haar positieven en zei ze: “Maintenant, je n'ai plus peur de mourir”; ik heb geen schrik meer om te sterven. Ze beweerde de overkant te hebben gezien en wilde ernaar toe. Ze was klaar om te vertrekken naar de eeuwigheid.
De volgende dag is ze vredig gestorven. Beste broeders en zusters, die mevrouw De Mol, die verpleegster uit de verouderde hospitaal in Gent, dat was een engel voor mij, een boodschapper van de Heer, zij heeft met heel veel liefde en toewijding mijn oma op weg gezet naar God.
Toen mijn oma gestorven was, vonden we achter de kleerkasten van haar slaapkamer radiografieën, foto’s van haar borsten en aan de datum te zien bleek ze al veel langer ziek te zijn dan we dachten. Maar daar had ze nooit iets van verteld. Ze had eigenlijk al kanker op het ogenblik dat mijn opa ziek werd en ook in de kliniek opgenomen werd een jaar voordien.
Later hoorden we dat ze wekelijks ’s ochtends te voet van huis naar de kliniek in Gentbrugge – waar ze toen woonden - trok voor haar bestralingen en chemotherapie en dan in de namiddag opnieuw te voet naar dezelfde kliniek ging om haar man te bezoeken. Ineens beseften we waarom ze zo weinig thuis te vinden was. Ze was maandenlang zelf een engel geweest.
Zelf een engel
Eigenlijk wist ik dat al omdat ik als kleine jongen elke woensdag middag van school naar bij haar thuis ging; toen woonden ze nog in het centrum van de stad, vlakbij de Sint-Baafskathedraal, waar mijn opa een fotozaak had. Ze schotelde er mijn favoriete gerechten voor: gevulde bloemkool in kaassaus en als vieruurtje boterhammen met kindjessuiker. Zo gaat dat bij oma’s.
Misschien beseffen we het te weinig in ons leven maar wanneer mensen zoals de verpleegster dat glaasje zeewater bracht in dat ziekenhuis of wanneer oma’s onze favoriete gerechten op tafel zetten, ze eigenlijk de liefde van de Heer onder ons brengen. Ze deden spontaan wat Paulus in zijn brief aan de christenen in Efeze aanraadt, de tweede lezing van vandaag: wees lief en hartelijk voor elkaar, leidt een leven van liefde in navolging van Jezus Christus.
Straks zal de priester brood en wijn op het altaar plaatsen en bidden dat de Heer tot ons komt. Net als de engel in het verhaal van Elia zal hij ons het brood en de wijn ons aanbieden en zeggen dat het Heer zelf is. We mogen het eten en worden nadien terug naar huis gezonden om op ons beurt een engel te zijn voor de anderen en de liefde, de hartelijkheid van de Heer met anderen te delen. Als we die zending ter harte nemen dan wordt het een mooie zondag, een fantastische week, een betere wereld.
Bekijk hier de voorlezing van het Evangelie en de preek:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Dank u wel voor uw reactie. Van zodra ze is nagelezen en goedgekeurd, zullen we ze publiceren.