Homilie
Ik zal je tot een groot volk maken. Ik zal je zegenen en je
naam groot maken zodat hij een zegen zal zijn, zegt de eerste lezing.
I will make
a great nation of you. I will bless you and make your name great, huge, so
that he will be a blessing. God, bless you.
Abraham - Bron: http://www.bijbelin1000seconden.be |
Beste broeders en zusters, toen ik deze lezing voor de
eerste keer las in voorbereiding van deze zondagsviering liep er toch een
rilling over mijn rug. De herkenning van deze zinnen in de toespraken van de
nieuwe Amerikaanse president deed me huiveren. Daarom heb ik de tekst
herhaaldelijk opnieuw gelezen en gelezen. Al gauw merkte ik dat er toch
opmerkelijke verschillen zitten in deze oproep van onze Heer en de toon van de huidige
machthebber in het Witte Huis. Ik zag er een drietal!
God roept Abraham om weg te trekken uit zijn land. ‘Ga weg jij uit je land, uit je geboortetent en uit het huis van je vader’, zegt de oorspronkelijke tekst, ‘Ga naar het land dat ik zal je zal wijzen.’ Ja, broeders en zusters, dat is iets heel anders dan het politieke discours dat we vandaag horen in Amerika en in de politieke verkiezingsmeetings in Frankrijk en Nederland dezer dagen. Bij onze Heer is geen plaats voor muren en grenzen. Neen, hij roept Abraham op om immigrant te zijn, om weg te trekken uit de steden Ur en Chadar naar Kanaän. Abraham moet met zijn gevolg van het huidige Irak naar een wat wij vandaag Israël noemen, een land aan de Middellandse Zee. Dat is toch een opmerkelijk verschil.
Er is nog een ander verschil. Door jou zullen alle
geslachten een zegen zijn op aarde. Zegenen dat is alle goeds toewensen, leven,
vruchtbaarheid en geluk aan anderen. Dat is wat onze God doet en vraagt aan
ons. Spreek je zegen uit over anderen. Hij zegt niet om anderen te
beschuldigen, te verwensen of uit te maken.
Tenslotte zie ik nog een verschil. De slogan ‘We will make America’ great again is een loutere belofte en we moeten ook nog afwachten of ze zoals veel verkiezingsbeloftes zal waar gemaakt worden. In de uitspraak van onze Heer zit ook een belofte natuurlijk, ik zal van u een groot volk maken en ik zal u zegenen, maar het is op de eerste plaats een oproep: ‘Trek weg, breek uw tent op en ga.’ Het is een oproep naar Abraham om iets te doen.
Met Arbraham, beste broeders en zusters staan we aan het
begin van de geschiedenis van het Joodse Volk. Hij is een aartsvader, niet
alleen van de joden, maar ook van de moslims en de christenen trouwens. In die
zin verdeelt hij ons niet, maar is hij iemand die ons verbindt. Elke oproep aan
figuren in de Bijbel, is niet alleen een oproep aan hen, aan Abraham die
vierduizend jaar geleden leefde, maar het is tegelijk ook een oproep aan ons
allemaal, het is ook ons roepingsverhaal.
Dan vraag ik me af iets af broeders en zusters en als ik het
verhaal van Abraham herlees stemt het me zeer hoopvol. Kunnen wij net als
Abraham opstaan, kunnen we dan net als hij aan het begin staan van een
heropleving van onze kerkgemeenschap? Neen diaken, hoor ik soms, wij zijn hier
in de meerderheid oude mensen, 75-plussers, dat is niets meer voor ons. Daar
beginnen we niet meer aan! Toch wel zeg ik u, Abraham was 75 jaar toen hij door
de Heer geroepen werd (en hij was 175 toen hij stierf, al moeten we dat niet te
letterlijk nemen) en hij nam zijn vrouw, zijn neef Lot en hele trits dienaren
en dienaressen met zich mee. We kunnen anderen op sleeptouw nemen en
begeesteren.
Het verhaal van Abraham is een verhaal dat zegt wat geloven
is. Het is een wegtrekken uit je eigen land om te gaan wonen in het land van
God. Maar omdat men van het land van God heel dikwijls zijn eigen land maakt,
worden we door onze Heer telkens opnieuw opgeroepen om weg te trekken. We
worden dus niet letterlijk opgeroepen om weg te trekken, we moeten niet weg uit
Tielt, Kiezegem, Sint-Joris-Winge, neen ik zou zeggen blij hier, maar het is
een oproep om weg te trekken uit vastgeroeste situaties, het is een spirituele,
een geestelijke uittocht om weg te gaan uit onze comfortabele situatie om als
kerk ten dienste te staan van de anderen, onze medemensen, de armen, de zieken,
de vreemdelingen, de jongeren en zo aan vernieuwing te werken.
Onze God, Jezus is daarbij ons lichtend voorbeeld. Hij is de
bron waaraan wij ons kunnen laven. Elke Eucharistieviering is telkens opnieuw
zo een geestelijke uittocht, waarbij we opstaan, die ons vreugde schenkt in het
hart, net zoals die leerlingen die op de berg waren met Jezus. In elke
Eucharistie licht iets op van Pasen, zoals die witte verschijning van Jezus op
de berg, glanzend als licht en stralend als de zon.
Nochtans kunnen we hier niet blijven. Na een uur worden we
weggestuurd. Zoals Abraham en de leerlingen moeten we na deze viering onze tent
opbreken en rechtstaan om anderen te vertellen over de vreugde die we hier
beleven en moeten we die vreugde ook in werkelijkheid waarmaken en uitdragen.
Als we dat doen, als we goed spreken over andere mensen en ze geluk en
vruchtbaarheid en leven toewensen, dan zijn we een groot volk. Dan kunnen we zonder huivering
zeggen: We will be a great nation again, we are huge, we live in the promised
land.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Dank u wel voor uw reactie. Van zodra ze is nagelezen en goedgekeurd, zullen we ze publiceren.